leerlingen zitten in klaslokaal
Onderzoek

Interesse in lesgeven: welke trends zien we?

Onderzoek onder 353.330 scholieren laat zien dat er verschillen zijn in de interesse van scholieren in lesgeven. .

Uit onderzoek onder 353.330 havisten en vwo'ers blijkt dat scholieren die lesgeven leuk lijkt, zich lang niet altijd oriënteren op een lerarenopleiding. Lees verder voor het uitgebreide resultaat van dit onderzoek!

Inleiding

In het schooljaar 2024-2025 was er een flinke stijging in het aantal studenten dat startte met de opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo)[1]. Voor het eerst in jaren heeft de pabo in dit schooljaar de hoogste instroom van alle hbo-opleidingen. Dit zet de stijgende lijn van het vorige schooljaar door, toen er ook al een toename van 3,1% was in het aantal inschrijvingen[2]. Wel is de verwachting dat de komende jaren het aantal eerstejaars studenten op de pabo zal gaan dalen[3].

Ook het voortgezet onderwijs kampt met tekorten, en de instroom in de lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs daalt al meerdere jaren[4]. Met name in vakken als wiskunde, natuurkunde en scheikunde lopen de tekorten hoog op[5]. Het zijn belangrijke cijfers in Nederland, waar we al meerdere jaren kampen met een tekort aan leraren in het basisonderwijs. Ook zijn mannelijke leraren in de minderheid: een vijfde van het aantal leerkrachten is momenteel man[6]. Hoe zit het met de interesse in het lerarenberoep onder studiekiezers en hoe verschilt deze interesse tussen verschillende groepen scholieren?

Binnen de lesmethode van Qompas begeleiden we leerlingen bij het maken van hun profiel- en studiekeuze. Dit doen we aan de hand van een online lesmethode waarin scholieren antwoord zoeken op de vragen ‘Wie ben ik?’, ‘Wat wil ik?’, en ‘Wat kan ik?’. In de methode verzamelen we ook data over de interesses van scholieren op het gebied van studeren en beroepsgroepen. Daarnaast verzamelen we data over met welke interesse scholieren later iets zouden willen doen. Met deze data doen we onderzoek naar de nieuwe generatie studiekiezers. Zo onderzoeken we of studiekiezers door de jaren heen zijn veranderd ten opzichte van eerdere generaties.

In de methode vragen we studiekiezers of lesgeven ze leuk lijkt. Is de toename in de interesse in de pabo ook te zien in onze data? Je leest het in het uitgebreide resultaat van dit onderzoek naar de volgende generatie studiekiezers.

 

Methode

De data in ons onderzoek gaan terug tot 2009. In deze rapportage zijn de gegevens van 353.330 havisten en vwo’ers uit klas 2 en 3 meegenomen. Onze steekproef bestaat voor 47% uit mannen en voor 53% uit vrouwen en is dus representatief voor de algemene populatie havisten en vwo’ers[7].

De stelling ‘lesgeven lijkt me leuk’ wordt voorgelegd in de profielkeuzetest. Deze test maken scholieren om uit te vinden welk van de schoolprofielen het beste bij ze past. Scholieren beantwoorden deze stelling op een schaal van ‘zeer mee eens (++)’ tot ‘zeer mee oneens (--)’. Voor deze analyse voegen we de antwoorden van de scholieren die ‘++’ en ‘+’ antwoorden samen, om te bepalen welk percentage van de scholieren interesse heeft in lesgeven.

 

Resultaten

Gemiddeld geeft in 2009 35% van de havisten en 32% van de vwo’ers aan dat lesgeven hen leuk lijkt, Figuur 1. In dat jaar is het percentage scholieren met een positieve instelling tegenover lesgeven het grootst. Voor havisten daalt dit percentage door de jaren heen licht, tot 29% in 2021 als laagste punt. In 2019 is de interesse van vwo’ers in lesgeven het laagst: 27% geeft in dat jaar aan dat lesgeven hen leuk lijkt. Daarna stijgt het percentage weer licht naar gemiddeld 30% in 2024 (havisten), en 28% (vwo’ers).

Vrouwen geven vaker aan dat lesgeven hen leuk lijkt dan mannen. Over de gehele periode geven 43% tot 38% van de vrouwelijke vwo’ers en 38% tot 33% van de vrouwelijke havisten aan dat lesgeven hen leuk lijkt. Voor mannelijke vwo’ers schommelt dit percentage tussen de 23% en de 22%, en voor mannelijke havisten tussen de 25% en de 22%.

Door de jaren heen is de interesse van vrouwen in lesgeven sterker gedaald dan die van mannen. Bij vrouwelijke havisten daalde het percentage scholieren dat aangaf lesgeven leuk te vinden met 5 procentpunt van 43% in 2009 naar 38% in 2024. Bij vrouwelijke vwo’ers daalde dit ook met 5 procentpunt van 38% in 2009 naar 33% in 2024. Bij de mannen schommelen deze percentages iets meer: onder mannelijke havisten daalde het percentage scholieren met interesse in lesgeven met 3 procentpunt van 25% in 2009 naar 22% in 2024. In 2016 was er juist sprake van een stijging: in dat jaar gaf 27% van de mannelijke havisten aan dat lesgeven hen leuk lijkt. Dit patroon is ook onder vwo-mannen te zien: in 2009 gaf 23% aan dat lesgeven hen leuk lijkt. Dit stijgt in 2017 met 3 procentpunt naar 26%, om vervolgens te dalen met 4 procentpunt naar 22% in 2024.

figuur 1: scholieren die het eens zijn met de stelling 'lesgeven lijkt me leuk'

Figuur 1 Scholieren die het (zeer) eens zijn met de stelling: 'Lesgeven lijkt me leuk'.

In de lesmethode wordt gevraagd met welke interessegebieden scholieren later iets willen doen. Ze krijgen de vraag ‘later wil ik iets met…’ voorgelegd, die ze vervolgens beantwoorden aan de hand van een lijst met 40 interesses. Op deze manier oriënteren scholieren zich op verschillende richtingen en welk profiel hierbij past.

We zien dat vrouwen die aangeven dat lesgeven hen leuk lijkt, ook het vaakst aangegeven iets met onderwijs en opvoeding te willen gaan doen (Tabel 1 en Tabel 2). Bij vrouwen die geen interesse hebben in lesgeven is dit niet het geval. Als we mannen uitsplitsen naar geïnteresseerden en niet-geïnteresseerden in lesgeven, zien we dit patroon niet. Van de havisten met interesse in lesgeven staat onderwijs en opvoeding wel in de top-5, maar bij vwo’ers met interesse in lesgeven niet. Dit betekent dat het feit dat lesgeven de scholieren leuk lijkt, nog niet hoeft te betekenen dat ze er later echt iets mee willen gaan doen. Ook kan het betekenen dat mannen misschien meer interesse hebben in lesgeven in andere sectoren dan het (basis)onderwijs.  

tabel 1 - Top-5 interesses van havisten die de 'later wil ik iets met...'-vraag hebben ingevuld

Tabel 1 Top-5 interesses van havisten die de 'later wil ik iets met...'-vraag hebben ingevuld, uitgesplitst naar geslacht en interesse in lesgeven.

tabel 2 - Top-5 interesses van vwo'ers die de 'later wil ik iets met...'-vraag hebben ingevuld

Tabel 2 Top-5 interesses van vwo'ers die de 'later wil ik iets met...'-vraag hebben ingevuld, uitgesplitst naar geslacht en interesse in lesgeven.

In de lesmethode kunnen scholieren zich oriënteren op verschillende studies. Het oriëntatiegedrag van scholieren wordt bijgehouden in onze database. Hierdoor kunnen we zien in welke mate de scholieren die aangeven dat lesgeven ze leuk lijkt, zich ook oriënteren op lerarenopleidingen. Waar we bij mannelijke en vrouwelijke havisten én vrouwelijke vwo’ers met een interesse in lesgeven zien dat dit zich ook vertaalt in een hogere mate van oriënteren op de lerarenopleiding, is dit bij de mannelijke vwo’ers niet het geval.

Mannelijke havisten die hebben aangegeven dat lesgeven hen leuk lijkt, oriënteren zich ook het meest op de opleiding tot leraar basisonderwijs (Tabel 3). Ook de lerarenopleiding lichamelijke opvoeding staat bij deze groep in de top-5. Dit sluit aan bij de bevinding dat sport bij de mannen ook hoog in de lijst staat met interesses waar ze later iets mee zouden willen doen. Bij de mannelijke vwo’ers die hebben aangegeven dat lesgeven hen leuk lijkt is dit echter niet het geval (Tabel 2).

Bij de vrouwelijke havisten met interesse in lesgeven oriënteren zich het meest op de opleiding tot leraar basisonderwijs. Pedagogiek staat bij de vrouwelijke havisten op nummer 2, wat betekent dat er dus meerdere studies die te maken hebben met onderwijs en opvoeding in de top-5 staan van vrouwen met een interesse in lesgeven. Dit duidt op een bredere interesse in werken met kinderen.

Bij vrouwelijke vwo’ers met interesse in lesgeven staat de opleiding tot leraar basisonderwijs ook in de top-5 meest bekeken studies. Wel staat deze opleiding bij de vwo’ers lager dan bij de havisten met interesse in lesgeven. Een ander verschil is dat bij de vwo-vrouwen met interesse in lesgeven ook de wo-variant van de opleiding tot leraar basisonderwijs in de top-5 staat (de academische pabo). Er staan geen opleidingen gerelateerd aan onderwijs en opvoeding in de top-5 bij vwo-vrouwen zonder interesse in lesgeven.

tabel 3 - Top-5 studies waar havisten zich op hebben georiënteerd

Tabel 3 Top-5 studies waar havisten zich op hebben georiënteerd, uitgesplitst naar geslacht.

tabel 4 - Top-5 studies waar vwo'ers zich op hebben georiënteerd

Tabel 4 Top-5 studies waar vwo’ers zich op hebben georiënteerd, uitgesplitst naar geslacht.

 

Conclusie

Uit deze analyse blijkt dat gemiddeld 35% van de havisten en 32% van de vwo’ers interesse heeft in lesgeven. Er is een duidelijk verschil is tussen mannen en vrouwen: zowel vrouwelijke havisten als vrouwelijke vwo’ers tonen structureel meer interesse in lesgeven dan mannelijke havisten en vwo’ers. Dit is in lijn met trends die al jaren zichtbaar zijn: op de pabo zijn mannen structureel in de minderheid, en ook het aantal leerkrachten bestaat voor een vijfde uit mannen[8].

Wanneer we kijken naar het oriëntatiegedrag van scholieren, zien we dat de havisten (zowel mannen als vrouwen) en vrouwelijke vwo’ers met interesse in lesgeven zich ook daadwerkelijk meer oriënteren op de lerarenopleiding basisonderwijs. Bij mannelijke vwo’ers met een interesse in lesgeven is dit echter niet het geval. Hier zit een belangrijke kans: de mannen die lesgeven wel interessant vinden maar zich toch niet op deze studies oriënteren, kunnen een belangrijke doelgroep zijn om meer mannen voor de klas te krijgen in de toekomst.

Het is belangrijk om uit te zoeken waarom deze groep haar interesse niet omzet in oriëntatie op het beroep. Uit eerder onderzoek van Qompas [9] is bijvoorbeeld gebleken dat scholieren het salaris van leerkrachten behoorlijk onderschatten. Verder onderzoek naar het beeld van het lerarenberoep onder scholieren kan verder inzicht geven in welke barrières er kunnen worden weggenomen om meer scholieren geïnteresseerd te krijgen voor het lerarenberoep. De interesse onder scholieren in lesgeven is er, en nu is het belangrijk om deze interesse om te zetten in een inschrijving voor de pabo.

 

Beperkingen

Hieronder bespreken we enkele beperkingen van dit onderzoek en de mogelijke gevolgen daarvan op de resultaten en conclusies.

Ten eerste bevat onze dataset alleen scholen die de Qompas LOB-lesmethode gebruiken. Dit kan leiden tot een vertekend beeld, omdat de landelijke verdeling van scholen niet exact overeenkomt met onze steekproef. Ook kan het type school dat werkt met de lesmethode afwijken van het representatieve beeld van alle Nederlandse middelbare scholen.

Ten tweede is dit deel van de Qompas lesmethode niet beschikbaar voor het vmbo. Dit onderzoek richt zich daarom alleen op havisten en vwo’ers. Voor een vollediger beeld van alle middelbare scholieren is aanvullend onderzoek nodig.

Ten slotte zien we dat de respons van de jaren 2009 tot en met 2012 onder het gemiddelde aantal antwoorden per jaar ligt. Het gemiddeld aantal scholieren dat de vraag heeft ingevuld ligt op 10.364. Dit houdt in dat deze jaren gevoeliger zijn voor afwijkingen in de antwoorden. De jaren 2013 tot 2024 liggen dichter bij het gemiddelde en vormen daarom een representatiever beeld van de algemene populatie.

 

Bijlage

tabel 5 - Respons per jaar

Tabel 5 Respons per jaar. De gemiddelde respons voor havisten ligt op 10.417 per jaar, voor vwo’ers op 11.67 per jaar.

 

Bronvermelding

[1] NOS, ‘Meer mensen kiezen voor de pabo: ‘Past in de tijdgeest’, 11-02-2025.  https://nos.nl/artikel/2555354-meer-mensen-kiezen-voor-de-pabo-past-in-de-tijdgeest (gebruikt op 27-03-2025).

[2] VOS ABB, ‘Pabo’s meer in trek – PO/VO’, 11-02-2025. https://www.vosabb.nl/pabos-meer-in-trek-po-vo/ (gebruikt op 03-04-2025).

[3] Centerdata, ‘Arbeidsmarktramingen onderwijs 2024’, december 2024. https://www.mirrorpedia.nl/content/arbeidsmarktramingen-onderwijs-2024.pdf (gebruikt op 03-04-2025).

[4] OCW in cijfers, ‘Instroom lerarenopleidingen’, maart 2024. https://www.ocwincijfers.nl/sectoren/hoger-onderwijs/lerarenopleidingen/overzicht/instroom (gebruikt op 04-04-2025).

[5] VO-Raad, ‘Instroom lerarenopleidingen daalt nog verder’, 22-06-2023. https://www.vo-raad.nl/nieuws/instroom-lerarenopleidingen-daalt-nog-verder (gebruikt op 04-04-2025).

[6] ResearchNed, ‘Meer meesters? Routes naar diversiteit voor de klas’, mei 2021. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-f5472302-994a-44f4-b8d0-45fa25fc3cd9/pdf (gebruikt op 31-03-2025).

[7] 6 CBS, ‘Vo; leerlingen, onderwijssoort in detail, leerjaar 23/24’, 07-03-2025. https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/85379NED/table?ts=1728997817016 (gebruikt op 27-03-2025).

[8] ResearchNed, ‘Meer meesters? Routes naar diversiteit voor de klas’, mei 2021. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-f5472302-994a-44f4-b8d0-45fa25fc3cd9/pdf (gebruikt op 31-03-2025).

[9] Qompas, ‘Optimale inrichting van lerarenopleidingen’, oktober 2018. https://media.qompas.nlhttps://media.qompas.nl/media/vsdg0d00/optimale-inrichting-van-lerarenopleidingen-qompas-2018.pdf (gebruikt op 01-04-2025).